zaterdag 25 februari 2012

Heilige Birmaan (kat)

Andere benamingen
De Heilige Birmaan staat ook bekend als 'Birmaan'

Geschiedenis
De geschiedenis van de Birmaan is vrij onzeker, maar volgens oudere literatuur over katten, zou een koppel Heilige Birmanen vanuit Birma naar Frankrijk zijn vervoerd. Het mannetje overleefde deze reis niet, maar het vrouwtje, Sitah, was op dat moment al zwanger. Twee weken na aankomst in Frankrijk is Sitah bevallen van een nestje bijzondere kittens. Deze kittens worden gezien als eerste nest Birmanen in de westerse wereld. Eén van deze kittens, Poepée de Madalpour, werd in 1926 door Marcelle Adam geëxposeerd op een kattenshow te Parijs.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het ras met uitsterven bedreigd en waren er nog maar vier of vijf exemplaren over. Momenteel nog zijn enkele fanatieke fokkers bezig het ras te reconstrueren, met behulp van andere rassen. Over deze reconstructies is weinig bekend, maar de colourpoint Perzische langhaar en de Siamees hebben zeker deelgenomen in dit fokproject. In 1966 werd de Heilige Birmaan in Engeland erkend, in 1967 werd de Birmaan ook door de CFA (Cat Franciers' Association) erkend als apart ras.

Kleur
De Heilige Birmaan is een raskat met een licht crèmekleurig lichaam en gekleurde points (kop, poten, oren, staart). Typerend aan de Heilige Birmaan zijn de witte voeten, ook wel 'handschoenen' genaamd.

Legende
In het verre verleden oonden er in het mysterieuze Tibet groepen Kittah-priesters die de god Song-Hyo en de godin Tsun Kyan-Kse aanbaden. Om dit in alle rust te kunnen doen en om hun goden te vereren, bouwden zij prachtige tempels met bladgoud bedekt en omringd door hoge muren.

Deze muren dienden tevens ter bescherming van de in de tempels aanwezig honderd witte katten. Deze katten speelden een belangrijke rol in de godsdienst van de Kittahs: de priesters die zo puur waren dat hun ziel op aarde niet kon worden gemist, lieten na hun dood hun ziel overgaan in zo'n witte kat.

In een tempel die gebouwd was op de berg Lugh, woonde een priester met de naam Mun-Ha en die zo gelovig was dat men beweerde dat de god Sonh-Ho zelf zijn gouden baard had gevlochten. Mun-Ho wijdde al zijn gedachten aan de dienst van de godin, de heerseres van de zielsverhuizing. De godin bepaalde welke ziel van de Kittah-priesters het werd toegestaan om opnieuw te leven in een heilig dier en zij bepaalde ook wanneer de ziel van het heilige dier weer overging in een Kittah-priester. De godin had stralende saffierblauwe ogen, de witte kater Sinh die altijd aan de zijde van Mun-Ha zat, wanneer hij mediteerde, had goudkleurige ogen; een reflectie van de goudkleurige baard van zijn meester.

Op een kwade nacht werd de tempel overvallen door een bende moordzuchtige Phoums uit SIam en werd Mun-Ho vermoord, terwijl hij in standvastige aanbidding voor het beeld van de godin geknield zat. Tot op het laatste moment keek hij in de saffieren ogen van de godin en toen gebeurde het wonder van de zielsverhuizing: Sinh sprong op het hoofd van zijn in elkaar gezakte meester en keek strak in de ogen van de godin. Op dat moment veranderde de oogkleur van Sinh in een even stralend blauw als dat van de godin, zijn witte vacht werd donker aan de poten, staart en oren en hij kreeg een donker masker (gezicht). Zijn vacht kreeg een goudkleurige zweem.

Slechts daar waar zijn poten het hoofd van zijn meester raakten, bleef de vacht zuiver wit. Eenmaal draaide Sinh zijn kop om, in de richting van de grote toeganspoort van de tempel. De kittahs volgden zijn blik en slaagden erin de zware bronzen toegangsdeur van de tempel te sluiten, zodat de tempel verder onheil werd bespaard.

Zeven dagen lang bleef Sinh in de ogen van de godin kijken en at of dronk niet. Na zeven dagen overleed Sinh en nam hij de ziel van Mun-Ha mee naar Tsun Kyan-Kse. Weer zeven dagen later verzamelden de priesters zich bij het beeld van de godin om te beslissen wie de opvolger van Mun-Ho moest worden. Alle katten van de tempel kwamen ook naar het beeld: ze hadden allemaal dezelfde gedaantewisseling ondergaan als Sinh.

In diepe stilte gingen de katten om de jongste Kittah-priester heen zitten en zo koos de godin de opvolger van Mun-Ho.

Zo ontstond volgens de legende de Heilige Birmaan: met de ogen van een godin, met een gouden glans die van zowel de godin als van zijn meester kwam en met donkerbruin als symbool voor de onreinheid van de aarde, de laffe moord op het reine, maar met witte voeten als symbool van de zuiverheid van de ziel.

Uiterlijk
De lichaamsbouw van de Heilige Birmaan is een combinatie van de Perzisch Langhaar en de Siamees. De vacht van de Birmaan is halflang en klit niet. Ook is de vacht dunner ingezaaid dan dat van de Pers. De kleur van de ogen is altijd felblauw.

Het lichaam is middelzwaar en enigszins gestrekt. De poten kort en stevig, de voeten rond. De kat moet goed geproportioneerd zijn. Een kater is steviger gebouwd dan een poes. De kop heeft een krachtige schedel, volle, ronde wangen en een enigszins gewelfd voorhoofd. De neus is middellang en heeft geen stop, de kin is stevig. De oren zijn klein en min of meer rond. Ze zijn niet te hoog op de schedel geplaatst en er is relatief veel ruimte tussen de oren in. De ogen zijn bijna rond of ovaal van vorm.

De vacht is lang tot halflang, afhankelijk van de plaats op het lichaam. Er is weinig ondervacht aanwezig, de textuur van de vacht is zijdeachtig. Op de flanken en rug is het haar langer, in het gezicht over het algemeen kort. Een volle halskraag bij de Heilige Birmaan is gewenst.

De voeten zijn wit en worden ook wel 'handschoenen' genoemd. Het wit moet volkomen zuiver zijn en kan ophouden aan de teenwortels of het gewricht, maar mag nooit hoger komen dan het gewricht. Op de achterpoten moet het wit op de voetzolen uitlopen in een punt of een omgekeerde 'V'en moet de helft tot driekwart van de voetzool beslaan. Kortere of langere sporen op de achterpoten is acceptabel, maar het wit mag de hiel niet passeren.

De staart is van een gemiddelde lengte, is dun aan de wortel en dicht behaard aan het uiteinde. Knikken en knopen in de staart worden gezien als een ernstige rasfout.

Eten: Het bijzondere van de heilige birmaan zijn de witte voeten, ook wel "handschoenen" genoemd. Het wit is volkomen zuiver; het kan ophouden aan de teenwortels of aan het gewricht, waar het niet overheen mag komen. Als het wit van de handschoenen van de voorpoten aan de zijkanten of achterkanten oploopt, is dit een fout. Op de achterpoten moet het wit op de voetzolen uitlopen in een punt of omgekeerde "V", die de helft tot drie vierde deel van de voetzool beslaat. Kortere of langere "sporen" zijn acceptabel, maar het wit mag de hiel niet passeren. Iets langere handschoenen aan de achterpoten wordt getolereerd. Belangrijk is vooral de gelijkmatigheid en de symmetrie van de handschoenen. Het wit is gelijkmatig verdeeld over beide voeten voor, of beide voeten achter, of, wat nog beter is, tussen de poten onderling.

De schoonheid van de Heilige Birmaan is het harmonieuze totaalbeeld en daarop moet hij ook worden gekeurd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten